Afgelopen maandag stond in Trouw een interview met filosoof Joep Dohmen. Hij keert zich tegen de invloed van het marktdenken, de macht van technologie en het collectivisme, maar ook tegen collega’s (sociologen, filosofen en andere denkers) die het belang van het collectief benadrukken bij de vorming van personen. Mensen hebben daardoor niet meer de gelegenheid zelf iemand te worden. Hij pleit er daarom voor het aloude bildungsideaal in ere te herstellen, waardoor mensen een zekere autonome basis als persoon kunnen verwerven. Geen wonder dat hij zich keert tegen de autonomofobie, die in dit tijdsgewricht hoogtij viert:
De kongsi van autonomofoben domineert met haar cultuurpessimisme al decennia lang het publieke domein. Zij trekt het idee van bildung en persoonsvorming in het belachelijke, alsof het een soort donquichotterie is. Nou, laat mij maar de Don Quichot zijn. Het liberalisme mag dan een verkeerde afslag hebben genomen, maar met die karikatuur van een onmachtige mens zijn we nog veel verder van huis. In beginsel kunnen mensen als concrete individuele personen met zichzelf en elkaar een goed leven leiden. Dat vereist wél een persoonlijk en sociaal leerproces.
Wat vervolgens in het artikel autonomofobie genoemd wordt, is ogenschijnlijk gericht op narcisme, hedonisme, dikke-ikgedrag e.d., maar leidt er uiteindelijk toe dat mensen niet meer in staat zijn zichzelf te ontplooien tot wezens die vanuit een doorleefde basis in zichzelf mondig zijn, maar ook empathisch en solidair kunnen zijn.
Autonomofobie, dat zo dus zijn entree in onze taal of althans de media maakt, oogt op het eerste gezicht als een vertaling van autonomophobia, dat in het Engels al wat langer voorkomt maar iets totaal anders betekent: de irrationele angst voor zelfrijdende auto’s e.d. Dohmen, die zelf alleen het bijvoeglijk naamwoord autonomofoob gebruikt in zijn recente boek Iemand zijn, is dan ook impliciet zelf de geestelijk vader van autonomofobie in de betekenis die hij aan hert woord hecht. In de denkwereld van Dohmen verwijst autonomofobie naar een irrationele angst, maar dan voor de mens als relatief autonome persoon binnen de gemeenschap doordat hij in staat is gesteld zich tot op zekere hoogte autonoom als persoon te ontwikkelen.
Definitie
autonomofobie (de, g.mv.) irrationele angst voor een zekere mate van menselijke autonomie
Geef een reactie