De Volkskrant schrijft vandaag over zinnige zorg bij gebroken heupen. Wat blijkt?
Zelfs van de fitte ouderen (‘de oppas-opa’s en -oma’s’) overlijdt ongeveer een op de vijf heupbreukelingen binnen een jaar.
Mogelijk wordt het woord heupbreukeling in medische kringen al langer gebruikt, maar het maakt vandaag in elk geval zijn debuut in de krant.
Net als pensioenbreukeling – een afleiding van pensioenbreuk – is heupbreukeling van heupbreuk afgeleid zoals schipbreukeling is afgeleid van schipbreuk. Persoonsnamen eindigend op breukeling zijn overigens dun gezaaid. Althans, de woorden arm-, been-, navel- en nekbreukelingen zijn vrijwel niet te vinden.
Definitie
heupbreukeling (de, -en) iemand die zijn heup gebroken heeft
Geef een reactie