In Trouw staat vandaag een opiniestuk over (schijnbaar onoverbrugbare) maatschappelijke kloven en de daarmee samenhangende polarisatie in de samenleving. De auteur ervaart die kloof zelf ook en vertelt uit eigen ervaring hoe die zich manifesteert. Wanneer hij – als predikant, dus min of meer als ‘notabele’ – in gezelschap vertelt dat het hem economisch onmogelijk is een huis te kopen, valt het gezelschap van huizenbezitters waarin hij zich bevindt stil:
Eerst classificeerde ik die stilte als een schaamstilte, het plotselinge besef dat de kring niet uit gelijkgezinden bestaat. Maar vele stiltes verder ontdekte ik een diepere oorzaak van het zwijgen. In de scheidslijnen die er tussen ons bestaan, manifesteert zich een onvermogen woorden te spreken die verbinden en bruggen slaan. Wat rest is de taal van meewarigheid en compassie.
Schaamstilte moeten we in dit geval lezen als een stilte die valt als iemand door een uitspraak van een ander over zijn benarde situatie in verlegenheid wordt gebracht en zich schaamt omdat hij of zij zelf niet in die situatie verkeert. Theoretisch kan schaamstilte trouwens ook iets anders betekenen: stilte die in een gesprek valt als iemand zich plaatsvervangend schaamt.
Schaamstilte bestond nog niet, maar het fenomeen waarnaar het woord verwijst, komt bekend voor. Schaamstilte vult dan ook een lacune in onze taal.
Definitie
schaamstilte (de, g.mv.) stilte die in een gesprek valt wanneer iemand iets zegt waarvoor of waardoor anderen zich schamen
Geef een reactie