In een ingezonden brief in Trouw reageert een lezer vandaag op de toeslagenaffaire, waardoor – zoals dat inmiddels heet – burgers door de overheid vermorzeld zijn. De lezer schrijft:
De overheid kan alleen veranderen door een rigoureuze ‘ontmorzeling’, door het neoliberalisme en consumentisme te vervangen.
Ontmorzeling is een afleiding van het niet-bestaande, dus virtuele werkwoord ontmorzelen, dat op zijn beurt gevormd moet zijn van vermorzelen of een oud synoniem daarvan: morzelen, dat we al in de middeleeuwen via het zelfstandig naamwoord morsel (stuk, brok) hebben ontleend aan het Franse woord morceau voor brok of stuk.
De betekenis van ontmorzelen is ‘de vermorzeling ongedaan maken’ oftewel iets weer heel maken dat vermorzeld was.
Het stukmaken ongedaan maken, is echter feitelijk onmogelijk. Vandaar dat woorden als ontbrijzelen en ontmorzelen in een letterlijke betekenis niet bestaan. Iets wat stuk is, kun je wel weer repareren. Zo heel mogelijk maken. Daar verwijst ontmorzelen en het daarvan afgeleide zelfstandig naamwoord ontmorzeling naar.
Definitie
ontmorzeling (de, g.mv.) het repareren, zo goed mogelijk herstellen van wat eerder vermorzeld is
Geef een reactie