Elke dag ‘één uur persoonlijke aandacht’ van een begeleider, dat zouden bewoners van verpleeghuizen moeten krijgen. Dat vindt althans staatssecretaris Van Rijn. Met zo’n aandachtsuurtje wil hij de levenskwaliteit van verpleeghuisbewoners gaan verbeteren.
Aandachtsuurtje, dat figureert in de kop van het Telegraaf-artikel waarin de plannen van Van Rijn onthuld worden, is merkwaardig genoeg een nog onbekend woord. In de grondvorm – dus aandachtsuur – werd het echter al weleens gebruikt, maar dan in verband met het onderwijs aan kinderen met leermoeilijkheden en/of gedragsproblemen. In de specifieke betekenis ‘uur waarin persoonlijke aandacht wordt besteed aan iemand, m.n. een bewoner van een verpleeghuis’ is het nieuw.
Deze betekenis van aandachtsuurtje ligt voor de hand. Met het woord uur(tje) kun je immers allerlei samenstellingen vormen waarin het eerste woorddeel een bezigheid noemt: begeleidingsuur(tje), meedenkuur(tje), praatuur(tje). Slechts bij uitzondering raakt zo’n samenstelling ingeburgerd in een specifieke betekenis. Denk aan spreekuur.
Hoe zit dat met aandachtsuur(tje)? Wel, als deze ‘aandacht’ voor mensen in verpleeghuizen inderdaad van overheidswege wordt geïnstitutionaliseerd, zou dat woord een toekomst kunnen hebben.
Geef een reactie