In overdrachtelijke zin kan het natuurlijk altijd lente zijn, maar in de meteorologische en de klimatologische zin van het woord vindt de lente plaats van de derde tot de zesde maand van het jaar. Als het weer op een ander tijdstip in het jaar lenteachtig is, moet dat dus op een andere manier worden aangeduid.
Weerman Jan Vissers kondigde gisteren in diverse media aan dat er een decemberlente voor de deur staat: een periode van lenteachtig weer in december.
Het woord is niet nieuw. Op 15 december 2000 stond het woord al eens in Trouw en in december 2006 schreef een regionale krant over ‘disse uutzunderlijke decemberlente’. Ook op Twitter troffen we het woord de afgelopen jaren een paar keer aan.
Decemberlente staat niet op zichzelf. In 1994 troffen we al eens het woord januarilente aan in de krant en op Twitter figureerden de afgelopen drie jaar zowel novemberlente, oktoberlente als septemberlente.
Decemberlente is het echter het gewoonst. Het is dan ook al een stokoud woord. Schrijver Louis Couperus is misschien de eerste geweest die het woord heeft gebruikt. In de bundel Van en over alles en iedereen staat ergens: ‘Wij gingen naar buiten. Met zulk een decemberlente blijft men niet binnen.’
Uit het oogpunt van ritme en klank heeft decemberlente (net als septemberlente) een streepje voor op oktober– en novemberlente. Geen wonder dat decemberlente van alle bijzondere ‘lentes’ het gewoonst is. Gezien de klimaatverandering is de kans groot dat het woord in de toekomst wel vaker in de media opduikt en het zal waarschijnlijk dan ook niet lang duren voordat het ingeburgerd is.
Geef een reactie