Dichter J.C. Bloem vroeg het zich al retorisch af: ‘wat is natuur nog in dit land?’ Als je deze verzuchting als een echte vraag zou opvatten, zou je moeten antwoorden: onkruid. Natuur in dit land, dat is onkruid.
In tegenstelling tot natuur staat onkruid echter sinds mensenheugenis in een kwaad daglicht. We willen echte natuur als we uit ons raam kijken, maar lopen we door de tuin, dan willen we juist geen onkruid zien.
Daar zou binnenkort weleens verandering in kunnen komen. De Eindhovense ‘sociaal ontwerpers’ Wittenberg en Meek willen onkruid namelijk ‘uit het verdomhoekje’ halen, vooral in de grote steden, waar volgens beide idealisten een grotere biodiversiteit bestaat dan op het platteland.
Hoe pak je dat aan? Trouw schrijft er vandaag een mooi stuk over, waaruit vooral duidelijk wordt dat de imagoverandering van onkruid begint bij de taal. De Eindhovenaren hebben het niet over onkruid, maar over ‘spontane vegetatie’ en ‘spontane natuur’ en ze stellen zelfs een alternatief woord voor onkruid: gewildgroei, een porte-manteauwoord van gewild (gewenst) en wildgroei. Een leuk woord is het, dat we een paar weken geleden ook al signaleerden in Vrij Nederland.
In verband hiermee zeggen de initiatiefnemers van de gewildgroeibeweging in Trouw wel iets merkwaardigs: ze willen af van ‘de negatieve connotaties die het woord’ onkruid heeft en daarom voeren ze ‘actie om het woord gewildgroei in Van Dale te krijgen’.
Dat is niet logisch. De mannen verwarren het woord onkruid met het verschijnsel waarnaar dat woord verwijst. Het woord onkruid heeft een negatieve bijklank, maar die bijklank verander je natuurlijk niet door er een alternatief woord, een eufemisme, voor in de plaats te introduceren. Nee, daarmee kun je hooguit het fenomeen in een wat gunstiger daglicht zetten. Gewildgroei verbetert dus niet het imago van het woord onkruid , maar is een poging om het fenomeen waar het woord onkruid van oudsher naar verwijst in een gunstiger daglicht te plaatsen.
Als de initiatiefnemers van de gewildgroeibeweging dat nou een beetje uit elkaar kunnen houden en er bovendien voor zorgen dat ‘hun’ woord ook door anderen gebruikt gaat worden, zou het weleens wat kunnen worden met gewildgroei.
Zo niet, dan moeten we over enige tijd constateren dat gewildgroei een mooi voorbeeld was van … eh onkruid in onze taal. Want ook in de taal zien we dagelijks onkruid verschijnen: spontane woordvorming die soms een tijdje standhoudt, maar vaak ook weer spontaan verdwijnt. Dat talige onkruid laat zien hoe taal zich spontaan vernieuwt. We zijn er dan ook dol op!
Geef een reactie