Als je op dit moment Pokémon intikt in de online-editie van de Dikke Van Dale, krijg je als suggestie beauceron en boekman. Natuurlijk wilt u meteen weten wat die woorden betekenen. Beauceron is een ras van herdershonden uit Midden-Frankrijk en boekman is een variant van boekenman: iemand die altijd met zijn neus in de boeken zit. Boekenmannen stonden vroeger niet al te best bekend, getuige het verouderde spreekwoord al te goed boekman, zelden een kloek man.
De massa vindt waarschijnlijk dat je je maar beter bezig kan houden met Pokémon. Of met Pokémon Go, een smartphonespelletje dat sinds een paar dagen de media beheerst. En dat de sedentair levende moderne mens binnen enkele dagen veranderd heeft in een jager. Een pokémonjager, want wie deelneemt aan Pokémon Go doet zijn best om in de ‘echte’ werkelijkheid virtuele poppetjes (Pokémons) te vangen.
In de media doen er inmiddels allerlei wilde verhalen de ronde over pokémonjagers. Zo zouden sommige pokéjagers als ware zombies op pokéjacht zijn, waardoor critici hen nu pokézombies noemen. Vandaag noemt een schrijver van een ingezonden brief de negatieve media-aandacht voor Pokémon go dan ook al pokémonie: het demoniseren van een onschuldig spelletje.
Pokémon Go levert nu dus al veel nieuwe woorden op. En een nieuw ‘prefix’: poké-.
Een van de woorden die in verband met Pokémon Go de laatste dagen geregeld te horen is, is níét nieuw: pokémonnen. Toen het spelletje Pokémon eind jaren negentig in Europa werd uitgebracht, ontstond al snel het werkwoord pokémonnen. ‘Wat zit je te doen, jongen?’ ‘Ik ben aan het pokémonnen, pap.’ ‘Maar dan haal je nooit je diploma, jongen.’
In de aangehaalde dialoog spellen we pokémonnen met een accentteken, maar geregeld werd dat accentteken vroeger weggelaten. Daar lijkt de laatste dagen – sinds de Pokémon Go-hype begon – verandering in te zijn gekomen. Zelfs op Twitter en Facebook treffen we de spelling pokémonnen aan.
De hamvraag waar veel pokémonners mee worstelen is natuurlijk of pokémonnen een serieuze kandidaat is voor vermelding in de Dikke Van Dale. Immers, pas als je werkwoord in het woordenboek staat, heeft wat je doet ook echt wat te betekenen.
Pokémonnen kan in het woordenboek vermeld worden, op voorwaarde dat het werkwoord courant is. Raakt het werkwoord nu of in de toekomst volledig ingeburgerd, dan is pokémonnen een woord dat prima past in het rijtje ganzenborden, klaverjassen, monopolyen, risken en rummikuppen. Dat pokémonnen van een merknaam is afgeleid, hoeft vermelding van het werkwoord niet in de weg te staan. Ook monopoly (waarvan monopolyen afgeleid is), risk (waarvan risken is afgeleid), scrabble (waarvan scrabbelen is afgeleid) en rummikub (waarvan rummikuppen is afgeleid) zijn immers merknamen.
Vaak gaat er wel lange tijd overheen voor zo’n spelletjesnaam écht woordenboekwaardig is, maar de huidige hype met Pokémon Go is natuurlijk wel een mooi opkontje voor het werkwoord pokémonnen, dat overigens al jaren ‘in de wacht’ staat, samen met tal van andere spelletjeswerkwoorden – variërend van mahjongen, mens-erger-je-nieten en strategoën tot world of warcraften – die soms net niet en soms nog helemaal niet behoren tot het bezonken talige erfgoed.
Arnoud van den Eerenbeemt
Het accent op de e in Pokémon is vast bedoeld om ons onbewust (‘subliminaal’) gunstig te stemmen: Pokémon is oké.