In de marge van de Olympische Spelen van 2016 is het woord losersvlucht courant geworden. Of loservlucht, zoals NRC Next vandaag schrijft. Met beide varianten van hetzelfde woord wordt de vlucht bedoeld waarmee olympiërs en paralympiërs die ‘hun Olympische droom niet hebben verwezenlijkt’, zoals dat dan heet, van Rio naar Nederland worden gevlogen. Yuri van Gelder was een van de eersten die met de losersvlucht naar Nederland moest. Meestal staat op Schiphol geen groot welkomstcomité op de verliezers te wachten.
Losersvlucht – de gewoonste variant van het stel – dook op 10 augustus op in de krantenkolommen en is daar tot vandaag in te vinden geweest. Twee weken nadat het woord voor het eerst te lezen was in de kranten, zou je haast denken dat het er altijd al is geweest.
Losersvlucht is een woord dat afkomstig is uit de koker van de olympische sporters zelf. Die mogen dan wel aardig kunnen turnen, beachvolleyballen of surfen, maar woorden maken is niet bepaald hun stiel. Want als je een wedstrijd verloren hebt, ben je een verliezer, maar geen loser. In onze taal is een loser namelijk geen verliezer, maar een mislukkeling, een minkukel. Het tegenovergestelde van een loser is dan ook geen winnaar, maar een winner.
Een paar kranten waren zo verstandig losersvlucht vrij systematisch te vervangen door verliezersvlucht. Soms ging dat gepaard met wat woordkritiek. Zo schreef de Volkskrant dat losersvlucht ‘van weinig respect getuigt’. Verliezersvlucht maakte op 15 augustus zijn entree in de media, maar is vooralsnog minder populair dan losersvlucht.
Omdat de Olympische Spelen voorbij zijn en het sociaal onwenselijk en daarom onwaarschijnlijk is dat deelnemers aan de Paralympische Spelen losers worden genoemd, mogen we er misschien van uitgaan – of er in elk geval op hopen – dat losersvlucht vandaag voor het laatst in de krant heeft gestaan.
JeroenRL
De emancipatie van de paralympiërs zou mijns inziens juist voltooid zijn als ook zijn met losersvluchten terug zouden komen.