Het Nederlands heeft het woord marmelade in de 16e eeuw overgenomen uit het Frans, waarin het woord weleens is uitgelegd als een verkorting of verbastering van ‘Marie est malade’. Bij deze interpretatie hoort het verhaal dat de Schotse Queen Mary last had van zeeziekte en dat haar arts haar als remedie altijd een mengsel van suiker en sinaasappels of kweeperen voorschreef. Als ze weer eens ziek was, werd aan de keuken doorgegeven ‘Marie est malade’, wat snel uitgesproken verbasterd werd tot marmelade.
Het is een mooi verhaal, maar het is niet juist, al was het maar omdat het woord marmalade al in het Engels voorkwam vóórdat Mary (18 februari 1516-17 november 1558) geboren werd. En in werkelijkheid hebben de Fransen het woord marmalade overgenomen uit het Portugees, waarin marmelada het afgeleid is van marmelo (kweepeer). Van oorsprong was marmelade dus kweeperenjam.
Geheel buiten de orde van de etymologie van ons woord marmelade is het nog wel vermeldenswaardig dat de Engelse pendant in 1974 figureerde in de titel van een bekend disconummer van de Amerikaanse popgroep Labelle.