Als het aan de Partij voor de Dieren ligt, worden doggybags binnenkort verplichte kost in de Nederlandse Horeca. Tweede Kamerlid Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren zegt erover: ‘Op dit moment is het een taboe om restauranteten mee naar huis te nemen. Dat hopen we te veranderen. In het buitenland is het al de normaalste zaak van de wereld’ (Metro, 20 januari 2012).
Doggybag is van oorsprong een Engels woord, dat in het Nederlands ingeburgerd is voor een zakje of doosje waarin restaurantgasten hun etensresten kunnen meenemen. In het Engels is het ding ooit doggybag genoemd, omdat het restant thuis gevoerd werd aan de hond, maar er zijn natuurlijk ook mensen die de etensresten de volgende dag voor zichzelf opwarmen.
Omdat doggybag een gewoon woord is in onze taal, is er geen directe behoefte aan een nieuw, oorspronkelijk Nederlands woord. En zelfs als dat wel het geval zou zijn, is hondentasje geen geschikt alternatief, al was het maar omdat het eten dat je in een doggybag meeneemt volgens de Partij voor de Dieren niet bedoeld is voor de hond, maar voor het baasje zelf. Bovendien is het woord hondentasje sinds een paar jaar ‘bezet’ in onze taal. Hondentasje wordt namelijk wel gebruikt ter aanduiding van een tasje waarin modieuze jonge vrouwen hun chihuahua, dwergkeesje of hoe zo’n tasjeshond ook moge heten, meenemen.
Als de Partij voor de Dieren haar zin krijgt en de wetgever het meeneemzakje inderdaad verplicht stelt, moeten we het ding dus maar gewoon doggybag blijven noemen en er verder geen woorden meer aan vuil maken.
Geef een reactie