De afgelopen dagen waarde het diverse keren rond in de media: het jarentachtigspook. Zo kopte De Volkskrant vorige week donderdag: ‘Het jarentachtigspook ligt op de loer’ (12-1-2012). En afgelopen zaterdag vroeg het Dagblad van het Noorden aan de Groningse hoogleraar Vastgoedontwikkeling Arno van der Vlist: ‘Hangt er een “jarentachtig-spook” boven de Nederlandsewoningmarkt?’ (14-1-2012)
Het jarentachtigspook troffen we nog niet eerder aan in de media. Het is dan ook een incourant woord. Zulke incourante woorden zijn soms lastig te spellen. Zo schrijft het Dagblad van het Noorden het woord jarentachtigspook, anders dan De Volkskrant, met een streepje. Dat is nergens voor nodig, maar hoe kom je daarachter?
Wie zekerheid wil over de spelling van jarentachtigspook, komt in dit geval helaas niet veel verder met de Woordenlijst Nederlandse taal. Gelukkig biedt de Dikke Van Dale wel uitkomst. Daarin is namelijk het lemma jarendertighuis opgenomen, een woord dat dezelfde bouw heeft als jarentachtigspook. Naar analogie van jarendertighuis kunt u woorden als jarendertigrecessie, jarenvijftigmentaliteit, jarenzestigkapsel, jarenzeventigbril en dus ook jarentachtigspook ook zonder spaties en streepjes spellen.
Met jarentachtigspook wordt overigens verwezen naar het schrikbeeld van hard dalende huizenprijzen (bij een stijgende rente). Zo’n situatie deed zich voor in de jaren tachtig van de twintigste eeuw, vandaar. Dat dit fenomeen als een spook wordt aangeduid, hangt natuurlijk samen met andere spoken in onze economie, zoals het inflatiespook, het deflatiespook, het werkloosheidsspook en natuurlijk het recessiespook. Kennelijk zijn we gewend om ons economische schrikbeelden voor te stellen als spoken.
Het jarentachtigspook hangt ten slotte ook samen met het woord hypotheekspook, een schertsende benaming voor de dreiging van een sterke toename van niet-aflosbare hypotheekschulden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook dit hypotheekspook de laatste maanden zorgwekkend vaak werd aangetroffen in de media.
Geef een reactie