writsaard

geplaatst in: Verdwijnwoorden | 2

Op Twitter werd ik – als liefhebber van het verdwenen woord – opgeroepen om het woord writsaard nieuw leven in te blazen. Dat zal een hele klus worden! Het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT) zegt namelijk dat het woord ‘slechts eenmaal is aangetroffen’ en suggereert bovendien dat het ‘een vervorming van ritsaard’ is, dat dezelfde betekenis heeft: ‘ritsig of geil, wellustig manspersoon, wellusteling’.

ritsig

Is ritsig de afgelopen eeuw nog wel gebruikt en daarom te vinden in Het nieuwe verdwijnwoordenboek, ritsaard en writsaard zijn zo oud, dat ze zelfs in dat woordenboek voor de talige fijnproever niet meer te vinden zijn. Beide woorden herinneren aan de namen van twee van de vier heemskinderen: Ritsart (in het Franse origineel Richard) en Writsart (in het Franse origineel Guichard). Maar belangrijker nog: Ritsart en Writsart figureren óók in het blijspel Moortje van Bredero. Deze toneelschrijver heeft beide namen ongetwijfeld aan het verhaal van de heemskinderen ontleend, maar hij heeft van beide jongemannen wel notoire geilaards maakte. Niet voor niets werd Writsart door tekstbezorger E.K. Grootes getypeerd als ‘een oversekste knaap die vanaf zijn vijftiende naar de hoeren gaat en wiens gezichtsvermogen reeds door geslachtsziekte is aangetast’. Is Writsart in Bredero’s toneelstuk Moortje misschien een speaking name (aptoniem) die we nu niet meer als zodanig herkennen?

Ook ritsaard, een woord dat na de 18e eeuw nauwelijks meer wordt aangetroffen, was rond 1700 in gebruik als aptoniem in kluchten en toneelstukken. Zo treffen we in De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager (circa 1713) van Hendrik van de Gaete een bordeelbezoeker aan die ‘heer Ritsaard’ heet. Richard dus, maar voor de goede verstaander is die naam teven een speaking name voor een wellustig manspersoon.

Naar aanleiding van een passage in de vertaling van Ovidius’ Herscheppinge van Joost van den Vondel, waarin een vrouw ‘een ritsige aert’ genoemd wordt, heeft de taalkundige Balthasar Huydecoper aan het einde van de 18e eeuw betoogd dat ritsaard trouwens ook op vrouwen kan slaan:

‘De Dichter schijnt gezien te hebben op den naam van Ritsaard of ritsigaard (gelijk Geeraard en gierigaard) die saamengesteld is van rits of ritsig en aard. Men zou konnen vraagen, waarom alle die naamen, in aard eindende, en alleen uitgevonden om den aard des persoons te verbeelden, als Vroomaard, Goedaard, Eelaard, Dronkaard, enz. alleen gegeeven worden aan Mans, nooit aan Vrouwen; daar immers aard of inborst den Mannen niet meerder eigen is dan de Vrouwen? Misschien zalmen antwoorden, omdat aard is van ‘t Manl. Geslacht. doch de onwettigheid deezer reden blijkt uit onze Aantek. B. I. vs. 922. Voor my, ik acht datmen, in de taale der Zanggodinnen, hoewel van een Vrouw spreekende, voor een ritsige aard, gelijk Vondel schrijft, of een gierige aard, gelijkmen met het zelfde recht zou konnen schryven, die twee woorden zeerwel moge ineensmelten, en zeggen, een ritsaard, een gierigaard.’

Of dat waar is, vraag ik me af.

Nota Bene: Wie van oude woorden houdt, van verdwijnwoorden dus, én wie nog een mooi sinterkerstcadeau met ook een aantal verdwenen erotische woorden (van aanritseling tot zinnenweelde en van zich afhoereren tot suzannaboef) wenst, moet misschien Het nieuwe verdwijnwoordenboek maar op zijn verlanglijst zetten. Door dat boek aan te schaffen, sponsort u indirect ook het Erotische verdwijnwoordenboek, dat vermoedelijk over een paar jaar zal verschijnen. In verband daarmee: wie andere (oude) woorden weet voor wellustelingen, hoerenbokken, venusjonkers en andere geilaards (mannelijk of vrouwelijk), wordt natuurlijk van harte uitgenodigd ze hieronder in het commentaarveld te vermelden. 

 

 

2 reacties

  1. Pingback: Writsaard