Vergeet groepswonen, samenwonen en scheefwonen, dé woontrend van de toekomst is supermarktwonen. Althans, dat schrijft de Belgische krant Het Laatste Nieuws vandaag onder de kop ‘U kan op 336 plaatsen gaan supermarktwonen’.
Projectontwikkelaars hebben namelijk hun oog laten vallen op supermarkten en de parkeerterreinen daaromheen. ‘Volgens de Beroepsvereniging van de Vastgoedsector (..) kunnen op bestaande parkings en platte daken van supermarktketens probleemloos huizen en appartementen gebouwd worden.’ Zo worden twee vliegen in één klap gevangen: de woningvoorraad wordt aangevuld én de supermarktterreinen (nu ‘grote schoendozen met parkings’) die vaak vlak bij voorzieningen als scholen en crèches liggen, worden intensiever benut. Voorwaarde is wel dat er ondergrondse parkeerterreinen komen: voor de supermarktklanten én voor de supermarktwoners.
Supermarktwonen is een voorbeeld van een relatief nieuw type samenstellingen met wonen, waarin het eerste deel een plaatsbepaling noemt. Andere voorbeelden zijn kantoorwonen, parkwonen, dijkwonen, plattelandswonen en stadswonen.
Het zijn relatief nieuwe werkwoorden die mede geïnspireerd lijken op al langer bestaande zelfstandige naamwoorden (parkwoning, dijkwoning, stadswoning), maar die gevormd zijn volgens een en hetzelfde recept: neem de naam van een locatie (park, supermarkt, kantoor) en zet er een werkwoord (wonen, werken e.d.) achter. In feite kun je zo met heel veel handelingswerkwoorden nieuwe werkwoorden samenstellen: boslopen, dijkwandelen, plattelandswerken, zeezwemmen en – speciaal voor de Belgen onder ons – torenpoepen en kasteelpoepen.
In feite verschillen deze werkwoorden, hoe ongebruikelijk ze misschien ook lijken, in niets van courante samenstellingen als bergwandelen en diepzeezwemmen, die allang in het woordenboek staan. Kenmerk van deze werkwoorden is dat ze niet of nauwelijks vervoegd worden en in zinnen vaak als zelfstandig naamwoord (‘strategieën voor het nieuwe plattelandswonen’) fungeren.
Geef een reactie