Trump zou weleens zo’n Amerikaanse president kunnen worden wiens naam nog lang in de taal voortleeft. Trumperen, trumpisme, trumponomics hebben we al eerder gesignaleerd, en ook voor trumpificatie lijkt een grote toekomst in het verschiet te liggen. Vorig jaar dook dat woord op in de (sociale) media in contexten als ‘trumpificatie van de republikeinse partij’ en ‘trumpificatie van de Amerikaanse politiek’. Het woord verwees toen naar diverse vormen van beïnvloeding door Donald Trump. Dat Trump de republikeinse partij getrumpificeerd heeft, betekent bijvoorbeeld niet meer of minder dan dat hij die partij eerst aan zijn kandidatuur, later aan zijn presidentschap heeft gebonden.
Vorige week maakte het woord trumpificatie zich los van de persoon van Trump toen op de sociale media gewaarschuwd werd voor ‘trumpificatie van de internationale politiek’, waarmee een cocktail van populisme, grofheid, nationalisme en het niet zo nauw nemen met de waarheid werd bedoeld, waarvoor de internationale politiek dus zou moeten vrezen.
Gisteren dook het woord op in de NRC. Nou ja, in het Engels dan, want de NRC wil nu eenmaal een kosmopolitische krant zijn. Columniste Lamyae Aharouay schreef dat de voorzitter van de Duitse journalistenvereniging een uitspraak van AfD-parlementariër Marcus Pretzell Trumpification had genoemd. Pretzell had namelijk gezegd dat bepaalde media die hem of zijn partij niet welgezind zijn nepnieuws verspreiden en daarom door hem genegeerd mogen worden.
In werkelijkheid had Frank Überall (zo heet de Duitse journalistenvoorzitter) niet trumpification, maar het woord Trumpisierung gebruikt. Dat de NRC het Duitse woord Trumpisierung naar het Nederlands ‘vertaalt’ met het Engelse woord trumpification is natuurlijk koddig: als de NRC een Nederlandse krant wil zijn, had de eindredacteur er trumpificatie van moeten maken.
Het gebruik van het woord trumpification/trumpificatie i.p.v. trumpisering is echter wel veelbetekenend. Het geeft aan dat trumpificatie een specifieke betekenis aan het ontwikkelen is in verband met de media: niet-regeringsgezinde media e.d. verwijten dat ze nepnieuws verspreiden (en ze daarom hinderen in hun werk, bv. door ze uit te sluiten van persconferenties). Dit wordt trumpificatie genoemd omdat Trump zoiets ook al eens gedaan heeft: tijdens een persconferentie sloot hij CNN-journalist Jim Acosta uit van deelname aan het vragenvuur met de woorden: ‘No, I’m not going to give you a question. … You are fake news.’
Dit past natuurlijk niet bij Amerika of Duitsland. Trumpificatie is meer iets wat je verwacht in een dictatuur. Al gaan ze dáár vaak nog wat verder. Neem Turkije, waar Erdogan na de mislukte coup allerlei kranten heeft verboden. Misschien moeten we dat voortaan maar erdoganiseren (het verbieden van media) noemen en dat woord gaan gebruiken als de vergrotende trap van trumpificeren.
De kans is overigens groot dat trumpificeren en trumpificatie er de komende maanden heel wat nieuwe betekenissen bij krijgen. Wij houden daarom de vinger aan de pols.
Geef een reactie