Vroeger waren er nog tevreden rokers. En zoals iedereen wist: een tevreden roker is geen onruststoker. Maar als je dertig jaar na dato gaat lijden aan longkanker, COPD of nicotinegerelateerde hart- en vaatziekten moet je van goeden huize komen om een tevreden roker te blijven. Dan ligt het ontevreden rokerschap op de loer.
In de jaren tachtig kwam onomstotelijk vast te staan dat roken een uitermate ongezonde handeling is. Kranten schreven er geregeld over en in die berichtgeving figureerden soms woorden als rookslachtoffer (1983) en tabaksslachtoffer (1985) voor mensen die zich het slachtoffer van hun eigen verslavingsgedrag (roken) óf van de tabaksindustrie voelden.
Aan dat rijtje slachtoffers voegt het Algemeen Dagblad er vandaag een toe: sigaretslachtoffer. Het KWF Kankerbestrijding heeft namelijk aangifte gedaan tegen een viertal tabaksproducenten in Nederland. Aanleiding is niet alleen dat rookwarenmakers al langer wisten dat roken schadelijk voor de gezondheid is. Dat wist iedereen wel, daarom hingen ook zoveel rokers in de jaren tachtig hun rookverslaving aan de wilgen. Nee, ook dat tabaksproducenten volgens het KWF het rookrisico vervolgens gedownplayd hebben, is hun aan te rekenen. Dat deden die fabrikanten door te sjoemelen met testresultaten. Dat levert nu, jaren na dato, het woord sjoemelsigaret op: ‘Sigaretten die zijn voorzien van minuscule gaatjes.’ Volgens het AD meet testapparatuur daardoor ‘lagere concentraties gevaarlijke stoffen dan een roker echt binnenkrijgt.’ Mede op grond van die sjoemelsigaret schaart het KWF zich nu achter een aanklacht tegen de tabaksindustrie schaart van een paar ‘sigaretslachtoffers’.
Conceptueel gezien is sigaretslachtoffer (of beter nog: de variant sigarettenslachtoffer) een vreemd woord: word je immers slachtoffer van sigaretten zelf of word je slachtoffer van het roken van sigaretten? Om het nog wat ingewikkelder te maken: de KWF-zaak gaat in feite over de verkeerde informatie van tabaksfabrikanten over sigaretten. Eigenijk gaat het dan niet om sigaret(ten)slachtoffers, maar om marketingslachtoffers. Te vrezen valt dat een slimme advocaat wel wat kan met deze terminologische onduidelijkheid over het slachtofferschap van de (voormalige) rokers.
Als ergens slachtoffers zijn van enig menselijk handelen, verwacht je ook daders, maar de woorden rookdaders, tabaksdaders, sigaret(ten)daders hebben we nog niet gesignaleerd. Rookdader zou trouwens ook een vreemd woord zijn, zeker ter aanduiding van de tabaksfabrikant, want eigenlijk is de handelende persoon die nog eens opsteekt de feitelijke rookdader, zeker in relatie tot passieve rokers.
Ten slotte, nu we het toch over slachtoffers hebben: slachtoffer zijn is al een paar jaar een trend en bij die trend horen ook nieuwe woorden. Woorden die sluipenderwijs courant worden, maar nog niet in het woordenboek staan. Zo is vooral in België het woord victimisering in opkomst: de trend zich slachtoffer te voelen (van iets waarvoor men zelf medeverantwoordelijk is). Een uit het Frans overgewaaide term die eveneens in de Belgische media figureert is victimomanie: het massaal zich slachtoffer voelen van enig onrecht. Onthoud die woorden, u gaat ze de komende jaren ongetwijfeld vaker aantreffen in het nieuws.
Geef een reactie