De Telegraaf schrijft vandaag dat cardiologen opgelucht zijn: zorgverzekeraars hebben besloten een LifeVest te vergoeden dat sommige hartpatiënten met ritmeproblemen en hartfalen aangemeten krijgen. Dat is goed nieuws, want hiermee kunnen dure operaties worden uitgespaard.
De krant introduceert een voor de hand liggende maar daarom niet minder belangwekkende lekenterm voor dat LifeVest, namelijk hartvest. Dat ‘vest’ is een soort gordel die de patiënt om zijn romp draagt en die is uitgerust met sensoren en een defibrillator die in werking treedt zodra de drager hartritmestoornissen krijgt.
In hetzelfde artikel waarin het woord hartvest geïntroduceerd wordt, is tevens sprake van een hartbewakingsvest. Ook dat woord is nieuw en eigenlijk is het zelfs wat transparanter: hartbewakingsvest maakt wat directer duidelijk wat de functie van het ‘vest’ is. Daar staat tegenover dat hartvest korter en daarmee als lekenterm, in de omgangstaal, aantrekkelijker is.
Journalisten weten dat hun lezers van korte woorden houden en hebben daarom de neiging tot verkorting van complexe samenstellingen. Het Telegraaf-artikel over het LifeVest is daar een goed voorbeeld van. Het noemt twee nieuwe samenstellingen: een lange en een korte en brengt ze op een onnadrukkelijke manier met elkaar in verband. De lange vorm (hartbewakingsvest) wordt één keer genoemd, de korte vorm (hartvest) drie keer. Zo wordt de lezer vertrouwd gemaakt met de korte vorm, die op de lange duur de grootste kans heeft ingeburgerd te raken. Het artikel over het hartvest laat dan ook mooi zien hoe de journalist de uitbreiding van onze woordenschat stuurt en bijstuurt.
Geef een reactie