De toch al rijke wielertaal heeft er sinds gisteren een woord bij: mollemalen. Mollemalen is een werkwoord (ik mollemaal, jij mollemaalt, wij hebben gemollemaald), dat werd geïntroduceerd door voormalig wielrenner, columnist en wielercommentator Thijs Zonneveld in de laatste minuten van de Touretappe op 16 juli. In zijn enthousiasme typeerde hij de rijstijl van etappewinnaar Bauke Mollema als volgt: ‘Beuken, harken, slingeren, duwen, trekken, blijven gaan als je benen janken en je longblaasjes ploffen, dat is mollemalen.’
’t Is een mooi woord, mollemalen, met dat parallelle ritme van molle en malen en dan ook nog die rijmende m– en l-klanken. Omdat het woord genoemd is naar een persoon, noemen woordenboekmakers zo’n woord een eponiem. In het Nederlands zijn er bij mijn weten geen andere bekende eponiemen op basis van de naam van een wielrenner. Zoetemelken en merckxen kennen we althans niet, en de eponymische uitdrukking een knetemannetje doen, d.w.z. zijn laatste adem uitblazen op de dag dat een andere bekende dode alle media-aandacht opeist (Gerrie Knetemann overleed namelijk op de dag waarop Theo van Gogh werd vermoord) is ook niet echt ingeburgerd geraakt.
Als mollemalen de komende weken, maanden, jaren net zo gewoon wordt als ander ingeburgerd wielerjargon (zoals harken, mongolenwaaier, pakhaas en stoempen), kan dit werkwoord uiteindelijk zelfs in het woordenboek terechtkomen. Maar daar gaat wel wat tijd overheen. Meestal neemt een woordenboekredactie zo’n specifiek nieuw woord uit een bepaald kennisdomein pas op als het minimaal drie jaar geregeld in de algemene media (kranten en tijdschriften, radio en tv) is aangetroffen.
Sporters die al wel vereeuwigd zijn in de Dikke Van Dale, zijn de voetballers Johan Cruijff (cruijffdraai) en Antonín Panenka (panenka), de Noorse schaatser Axel Rudolf Paulsen (u weet wel, van de enkele, dubbele of drievoudige axel) en de schaker Bobby Fischer (fischerklok). Joop Zoetemelk figureert trouwens als enige wielrenner in de Dikke Van Dale. Zijn naam komt namelijk nog steeds voor in een illustratieve voorbeeldzin bij het artikel uitlopen (‘Zoetemelk liep veertig seconden uit op het achtervolgend peloton’).
Geef een reactie