‘Bewoners van de nieuwe Brabantse gemeente Altena moeten volgend jaar wellicht een ‘tuintegeltaks’ betalen als zij van hun borders een veredelde parkeerplaats hebben gemaakt.’ Dat schrijft Trouw vanmorgen, maar hetzelfde woord tuintegeltaks is vandaag ook te vinden in De Volkskrant en De Telegraaf. Het woord is niet helemaal nieuw. Eén keer eerder figureerde het al in De Telegraaf. Op 7 oktober 2015 schreef De Krant van Wakker Nederland dat Amsterdam overwoog de gemeentelijke belastingen te herzien: ‘Mogelijk wordt de rioolheffing herzien door verhard oppervlak te belasten en regenopvang fiscaal te stimuleren (…). Een tuintegeltaks dus, het staat er echt.’ Op internet zijn er voorts aanwijzingen te vinden dat tuintegeltaks een ambtelijke term is die al wat langer meegaat.
Het is natuurlijk wel een grappig klinkende samenstelling (van tuintegel en taks) met al die allitererende t’s, maar qua structuur verschilt het woord niet sterk van bijvoorbeeld suikertaks (taks op suiker in producten), energietaks (belasting op energie) en vettaks (belasting op vette producten). Tuintegeltaks betekent simpelweg ‘milieubelasting die woninggebruikers met een (vrijwel volledig) betegelde tuin moeten betalen’. Al in 2004 ontstond dit idee, toen werd het nog tegeltaks genoemd.
Die betegelde tuinen vormen een probleem nu we door de klimaatverandering steeds meer hoosbuien zien. Daarom zijn er de laatste tijd wel meer woorden in verband met zulke tuinen ontstaan. Zoals het werkwoord dichttegelen: geheel met tegels bedekken.
Getuige de reacties op fora en de sociale media vinden veel mensen, waarschijnlijk mensen met dichtgetegelde tuinen, de mogelijke invoering van een tuintegeltaks overigens maar vreemd. Doordat deze taks op voorhand omstreden is, zal zo’n belasting mogelijk een andere naam krijgen als die de facto wordt ingevoerd.
Geef een reactie