Sinds kort zien we in een paar grote steden in Nederland, Amsterdam en Rotterdam, her en der deelfietsen. Je kunt ze voor een grijpstuiver huren als je over een app beschikt en kunt ze op plek A ophalen en op plek B weer achterlaten.
Deelfiets is al wat langer een ingeburgerd woord. Tot zover niks nieuws.
Amsterdam heeft echter afgelopen dinsdag bekendgemaakt deelfietsen in een paar stadsdelen te gaan verbieden. Er zijn namelijk te veel fietsen in de hoofdstad. Bovendien is een kwart van de 800.000 Amsterdamse fietsen in feite een wrak of een weesfiets. De deelfietsen passen simpelweg niet meer in de openbare ruimte.
De deelfietsen worden volgens critici momenteel her en der neergezet door de aanbieders, die zo een groot marktaandeel proberen te verkrijgen: ‘Ik zou het geen deelfiets maar een strooifiets willen noemen’, zegt Marco te Brömmelstroet, hoofddocent stedelijke planning aan de UvA, vandaag in de NRC.
Strooifiets is een nieuw woord, het is gevormd naar analogie van woorden als strooibiljet en strooifolder – zaken waar een negatieve bijklank aan kleeft omdat ze voor troep op straat zorgen.
Als commerciële troep, zo ervaren de critici de deelfietsen, en vanuit dat oogpunt is strooifiets in elk geval een mooi en adequaat woord.