Onervaren landrotten – brugwachters en bootjesmensen kijken vaak hoofdschuddend toe als zulke onervaren schippers die voor een dag of week een boot hebben gehuurd aan het schipperen zijn op ’s heren vaarwegen. Over zulke stuntelende zondagsschippers schrnietijft De Telegraaf vandaag en daarbij komt de vraag aan de orde of het misschien slim is een vaarbewijs te verplichten. Nee, vindt de Hiswa, die de dagjesschippers – zo noemt De Telegraaf de zondagsschippers – blijkbaar wil laten ronddobberen. De reden: zoveel ongelukken gebeuren er niet met bootjes.
Dagjesschipper is niet helemaal nieuw. Eén keer eerder hebben we het woord aangetroffen, maar courant is het in elk geval (nog) niet. Het woord is een voor de hand liggende combinatie van dagjesmens (iemand die ergens een dag komt recreëren, een dagrecreant dus) en schipper. Zo beschouwd heeft dagjesschipper van zichzelf niet per se een ongunstige betekenis. Immers, dagjesschipper is geïnspireerd door dagjesmens en dat heeft van zichzelf ook geen negatieve bijklank.
Voor zijn ongunstige bijklank is het woord dagjesschipper afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. Als daarin maar vaak genoeg staat dat het om een amateuristische schipper gaat, krijgt niet alleen de dagjesschipper maar ook het woord een ongunstige bijbetekenis.
Geef een reactie