‘Veiligheidsdiensten moeten uit oesterkramp’ kopt De Volkskrant vandaag. Dat is meteen een nieuw woord, want het internet noch Lexisnexis kent oesterkramp.
Toch kun je zonder het artikel te lezen al vermoedens hebben over de betekenis van dit woord. Althans als je weet dat oesters nogal eens genoemd worden als een metafoor van iets wat potdicht zit en als je op de hoogte bent van de vergelijking zo gesloten als een oester.
In het bijbehorende artikel staat dat de veiligheidsdiensten zich te ver hebben teruggetrokken uit de maatschappij. Ze zijn – om een toepasselijke uitdrukking te gebruiken – in hun schulp (schelp) gekropen. Oesteren noemt de geïnterviewde deskundige dit: zich geheel en al afzonderen van de buitenwereld.
In het verlengde hiervan slaat oesterkramp blijkbaar op het krampachtig gesloten houden van de veiligheidsdiensten voor ‘pottenkijkers’ van buiten. Dat is weleens anders geweest, bijvoorbeeld toen Arthur Docters van Leeuwen de baas van de AIVD was: ‘We gingen veel meer dan nu het gesprek aan, maakten rapportages openbaar, de dienst werd interactiever.’ Maar dat is verleden tijd en volgens de deskundige dus niet goed. Vandaar zijn advies aan de diensten uit hun oesterkramp te schieten.
Geef een reactie