Soms oogt een woord als gemaakt voor de eeuwigheid, maar weet je meteen dat het waarschijnlijk na te zijn bedacht weer een stille dood sterft. Bouwschouwer, dat vandaag in het meervoud onze taal binnenkomt in de kop van een artikel in De Volkskrant , is daar een mooi voorbeeld van.
In het artikel beschrijft journalist Gidi Heesakkers een paar gepensioneerde Utrechters die elke dag komen kijken naar de verbouwing van het Utrechtse stationscomplex, nee naar ‘het schouwspel van hijskranen, graafmachines en sjouwende werklieden’.
Bouwtoeristen zou je ze natuurlijk ook kunnen noemen, maar bouwschouwers suggereert dat wat de mannen doen een welhaast filosofische betekenis heeft. En dat heeft het misschien ook wel, althans als je de regels tot je door laat dringen die voormalig stadsdichter Ingmar Heytze over de verbouw van het Utrechtse stationsgebied schreef: ‘Wie hier zit te kijken, raakt vanzelf zijn dagen kwijt. / Dit theater toont geen toekomst, maar het krimpen van de tijd.’
Goed, bouwschouwer dus, wat maakt het woord zoveel mooier dan bijvoorbeeld bouwtoerist? De herhaalde ou-klank in de samenstellende delen draagt daar ongetwijfeld aan bij, maar ook de lading van het woord schouwer zelf. Een schouwer is niet zomaar een kijker, een toeschouwer, het is ook iemand die toezicht houdt, een inspecteur, én iemand die dat niet alleen doet met zijn zintuigen, maar tevens met zijn geest. Schouwen betekent immers ook ‘met de geest waarnemen’. Dit alles maakt bouwschouwer een bijzonder woord. Doordat schouwer bovendien een archaïsch woord, dat sommigen misschien ook nog aan de wereld van Harry Potter herinnert, is de samenstelling bouwschouwer een tijdloos en misschien zelfs wat magisch woord. Het klinkt ook nog eens heel mooi, dankzij die herhaalde ou-klank.
Die betekenisrijkdom en die lading aan connotaties maakt bouwschouwer tegelijkertijd een heel mooi, maar ook lastig te gebruiken woord: het is slechts in beperkte contexten bruikbaar. Mede daardoor is de kans klein dat dit woord heel courant wordt. Maar het zou mooi zijn, als we dit woord zouden kunnen bewaren voor toekomstige generaties.
marc tiefenthal
Ik zal dit woord op mij nemen en verder verspreiden. Het is inderdaad zeer rijk