In de kranten mag ´woord van het jaar´ een staande uitdrukking zijn geworden, zoals we eerder schreven, op Twitter wordt er haast dagelijks wel een al dan niet zelfverzonnen woord getipt als het nieuwe woord van het jaar. Lang niet altijd zijn het nieuwe woorden, ook zijn het niet altijd woorden die verwijzen naar het landelijke of naar het wereldnieuws.
De piek in het hinten van woorden als woord van het jaar ligt in januari, in de zomerse komkommertijd en tijdens de nominatieronde van de ‘officiële’ Woord van het Jaarverkiezing . Dat er in januari veel woorden als mogelijk woord van het jaar worden getipt, is niet zo verwonderlijk. De min of meer officiële Woord van het Jaar-verkiezing van Van Dale ligt dan nog vers in het geheugen. Dat er in de komkommertijd woorden worden genoemd die kans zouden hebben om woord van het jaar te worden, is opvallend omdat in de zomer in de media juist weinig nieuwe woorden ontstaan. De parlementen zijn dan immers met vakantie en ook op het gebied van innovatie en marketing ligt het land dan op z’n gat.
In 2015 werden op Twitter honderden woorden als mogelijk woord van het jaar getipt. In het begin van het jaar werd de terroroehoe (ook wel horroroehoe geheten) nogal eens genoemd, in september werden er veel samenstellingen met sjoemel– als woord van het jaar getipt.
Echte rampen en catastrofes inspireren twitteraars niet om woorden te tippen als woord van het jaar. Kennelijk vinden twitteraars het niet gepast een ernstige zaak in verband te brengen met een verkiezing met een spelelement. Aan veel van de woorden die wel in 2015 op Twitter werden getipt als mogelijk woord van de dag kleeft iets speels en of iets woordkunstigs, zoals een prettig woordritme, assonantie of alliteratie, of een prikkelende associatie.
We verzamelden het afgelopen jaar ruim 100 op Twitter getipte woorden, waarvan de betekenis soms meteen duidelijk is, maar soms ook helemaal niet: afwimpelambtenaar, ambtsmisdrager, analysemoeheid, applausgeneratie., aspergedrone, babydumper, betaalselfie, bevallingstoerisme, bofbips, buikspierkwartier, calamiteitencontainer, carrièrebarrière, censuurschwalbe, commocratie, containerkind, controlecircus, dansvloerseks, declaratiechaos, dichtsleutelen, donorpenis, eclipstoerist, emotie-inflatie, faalstaat, flipperkastdemocratie, fopjokker, frustratietackle, fuckboy, gedoogboom, gelukszweet, giscorrectie, glijpaalverbod, glimjuichen, goudknuffelaar, habbiebabbie, hippiehuiler, hipsterhaat, hockeygluurder, hoepeljounalistiek, horroroehoe, humeurmanagement, humorgasme, intimiteitsoverschot, jokerjaar, journaalkaper, journaalvandandaal, kalifaatgewaad, kibbelkabinet, klusmilf, knuffeldief, kreukelpaal, leunstoelheld, loempiafamilie, militantenconcentratie, moskeezeep, onmachtsmonumentje, opdringgeluk, opeisingsvideo, opiniestress, orgasmemaagd, paardenpletten, pensioenspook, pgb-alarm, poeptornado, refokalifaat, regenboogkots, rommelblindheid, roofsocialist, selfiestickgewonde, serierukker, slurpfruit, smokkeldrone, snotneusgate, socialiciteren, staatsterrorisme, straathoekwerkmilitair, strijdkameel, stroopverkoper, successelfie, supermarktgeneeskunde, supermarktterrorist, taxitokkie, terreurpaniek, terroroehoe, thuisblijfjihadist, tindernederlands, tinderneuken, topkrimpregio, trendslet, troeteleik, tulbandterrorisme, tunneldosering, twijfelstijve, twittertokkie, uitgetherapeutiseerd, verantwoordelijkheidsvakantie, verblockbusterisering, viagratulp, walvisdijen, waterblack-out, wegmasseerpremier, whatsbeppen, woordliefde, zelfliquidatie, zendtijdkaper, zoekroute, zoekslag, zwerfmodel en zwerfvreemdeling.
Veel van deze woorden zijn gelegenheidswoorden, maar we weten vrijwel zeker dat er ook een paar tussen zitten waar we nog wel vaker van zullen horen.